PUNTEN VAN AANDACHT (bij het bridgen) 

Het bridgespel dient volgens de geldende spelregels en etiquette te worden gespeeld, althans als je je voorneemt het spel op serieuze wijze te beoefenen. De wedstrijdleiding vraagt je om hieraan je medewerking te verlenen. Het in de wind slaan van de regels en etiquette kan leiden tot spelbederf en bij anderen de nodige wrevel oproepen. Het zou fijn zijn als je er in de praktijk aandacht aan geeft. Hieronder volgt 21 aandachtspunten. Ze dienen ertoe om met nóg meer plezier een potje te bridgen! 


1.     Ga bij het begin van een ronde aan de juiste tafel zitten en neem als paar in de juiste             windrichting plaats. Ter controle: op het invoerkastje (bridgemate) op tafel staan de     
         juiste namen en windrichting.   

2.     Ga, voordat je de kaarten bekijkt, allereerst na of het aantal van 13 klopt; het tellen   
        van de hand dient zo te gebeuren, dat de beeldzijde naar beneden is gericht. 

3.     Kaart niet na, schud de kaarten en stop in ieder geval de 13 kaarten direct na de    
        vaststelling van het resultaat weer in de juiste vakjes van het bord. 

4.     Laat een bord gedurende het hele spel in de juiste windrichting liggen; voorkom een  
        foutieve draai.     

5.     Stapel na afloop van de ronde de boards in de goede volgorde op elkaar, met dien 
        verstande, dat het laagste nummer bovenop ligt en de noord-hand correspondeert  
        met de noord-positie op het tafelblad. 

6.     Indien er nog bridgers aan kaarten zijn gelieve zachtjes met elkaar te praten zodat de 
        andere bridgers niet afgeleid worden door rumoer in de zaal. 
7.    Wacht met het wisselen voor de volgende ronde op het moment dat de
        wedstrijdleider het sein daartoe heeft gegeven, d.w.z. ga niet al aan een andere tafel  
        zitten (bridgen) als er nog mensen in de lopende biedronde aan het spelen zijn (het is  
        door de leiding wel toegestaan om bij de bar een drankje te halen of gehoor te geven  
        aan hoge nood en dergelijke). 

8.     Pak pas op kordate wijze een biedkaart als je definitief je keuze hebt gemaakt.   
        Frunniken aan de biedkaarten– en zéker eerst friemelen en daarna passen! -  brengt   
        ongeoorloofde informatie over. 

9.     Houd in de gehele biedperiode de waaier kaarten open; schuif de kaarten vooral niet   
        in elkaar als je net een bod hebt gedaan en de biedronde nog niet is beëindigd: dit 
        gebaar zou (richting partner) kunnen duiden op jouw desinteresse verder te bieden en 
        dat is op zich ongeoorloofde informatie aan partner. 

10.  Leg voordat je een sprongbod doet, eerst het (rode) stopkaartje op tafel en ruim het 
        weer op als je hebt gezien dat de linker tegenstander het heeft opgemerkt. 

11.  Nadat de rechter tegenstander een stopkaartje op tafel heeft gelegd dien je 10 
        seconden (tellen) te wachten, alvorens een bieding te doen. 
12.  Alerteer als er volgens de spelregels gealerteerd moet worden; alerteer niet als dat 
        volgens die regels niet is toegestaan. 

13.  Zeg tijdens het bieden nooit tegen partner dat hij een door jouw uitgebrachte bieding 

        moet alerteren; zoiets is echt niet geoorloofd. 

14.  Vraag niet naar de betekenis van een gealerteerde bieding, als je de betekenis ervan 
        kent; je mag niet naar de bekende weg vragen met als enige reden dat je bang bent 
        dat je partner de betekenis niet weet en er mogelijk niet naar zal vragen. 

15.  De leider en dummy hebben de plicht om door hen niet correct uitgelegde biedingen 
        aan de tegenstanders kenbaar te maken en opheldering te geven; dat moet gebeuren 
        direct na de biedperiode en nog vóór de uitkomst. 

16.  Degenen die tegenspelen vermelden een foute uitleg van een bod pas nadat het spel 
        is gespeeld en vooral niet direct na afloop van het bieden. 

17.  Kijk bij het neerleggen van een biedkaartje of speelkaart je partner niet (even) aan om 
        te zien of jouw bod hem/haar bevalt. De veranderde gezichtsuitdrukking van partner 
        (één van diep afgrijzen of van grote blijdschap of iets daar tussenin) geldt als 
        ongeoorloofde informatie. Bied en speel op die momenten met een pokerface. 

18.  Los in voorkomende gevallen onregelmatigheden niet zelf aan tafel op, maar vraag de 
        arbiter aan tafel voor advies. 

19.  De arbiter aan tafel ontbieden is volkomen geoorloofd en dient door de tegenpartij 
        zonder meer te worden geaccepteerd. Ga spelers die hiertoe overgaan niet 
        beschimpen met: ‘wat flauw’, ‘wat fanatiek’, ‘wat kinderachtig’ of soortgelijke 
        kwalificaties. Dat heeft geen pas. 

20.  Stel, nadat de laatste speelkaart is gelegd, met z’n vieren allereerst vast hoeveel 
       slagen beide partijen hebben geïncasseerd. Start pas na overeenstemming eventueel 
       de conversatie. 

21. Mocht iemand (niet de dummy!) aan tafel tijdens het spelen weten of vermoeden, dat 
      een tegenspeler in de lopende slag of in een eerdere slag heeft verzaakt, of mocht de 
      dummy direct na afloop van het spel die conclusie getrokken hebben, roep dan 
      onmiddellijk de arbiter en ga vooral niet zelf in de reeds gespeelde kaarten zitten 
      rommelen! Gebeurt dat wel, dan kan de eventueel gedupeerde partij in het uiterste 
      geval elke vorm van rechtzetting verliezen!